In het boek B richt Nynke Sietsma het woord tot haar zoon Berend, die op 4-jarige leeftijd overleed aan kanker. Zelf ervoer ik een vergelijkbaar verlies en vond veel troost en herkenning in haar woorden. Wat mij opviel tijdens het lezen, was de wijze waarop boeddhistische denkbeelden door het boek verweven zijn. In verhalen, zoals dat van Kisa Gotami, in de lessen van boeddhistisch leraar Jotika Hermsen, en in de ervaringen die Nynke deelt over stiltemeditatie tijdens haar diepste rouw. Tijdens een interview vroeg ik haar hoe deze boeddhistische praktijken haar helpen omgaan met het verlies van Berend. “Het boeddhisme helpt me om erbij te blijven.”

 “Wat het boeddhisme mij brengt, is kalmte en houvast. Het is voor mij de enige manier die werkt om erbij te blijven, bij alles wat er in het leven is. Dat heeft ook met mijn korte aandachtsspanne te maken. Ik vind het moeilijk me te concentreren. Maar tijdens Berends ziekte en bij en na zijn overlijden wilde ik per se met mijn volle aandacht aanwezig zijn.” En dat lukte haar. Zelfs op het onvoorstelbaar moeilijke moment, toen ze Berend moest begraven. Ze ging op de grond zitten, voelde de aarde waarin haar zoon werd gelegd en bleef met al haar zintuigen in het moment. “Die volledige aanwezigheid kon ik alleen maar bereiken door mijn kennis en ervaringen met het boeddhisme en meditatie. “Het lijkt”, zegt ze, “alsof het boeddhisme toegang geeft tot een andere dimensie van bestaan. Dat ervaar ik in geen enkele andere levensbeschouwing.”

Een spirituele zoektocht

Nynke’s kennismaking met het boeddhisme begon in haar twintiger jaren, tijdens haar studies journalistiek en godsdienstwetenschappen. Haar zoektocht bracht haar langs tal van levensbeschouwingen en religies. “Ik ben nieuwsgierig naar alles wat het leven te bieden heeft, dus ik heb van alles geprobeerd: zweethutsessies, yoga, shiatsu, boeddhistische meditaties.” Uiteindelijk constateerde ze dat alle stromingen uit hetzelfde vaatje tappen. Maar dat het boeddhisme het beste past bij haar kijk op het leven. Toch heeft ze zich nooit volledig aangesloten bij een kerk of stroming. “Dat zal ongetwijfeld met mijn kerkelijke opvoeding te maken hebben. Dus ik haal uit het boeddhisme wat ik nodig heb.”

Wat Nynke vooral aanspreekt in het boeddhisme is de aandacht voor de omgeving en de verbondenheid met al het leven om ons heen. Ze vertelt over haar stilteretraite, waar elke ochtend een dankgebed van Jotika Hermsen werd voorgelezen, waarin de zon, de maan en alle levende wezens werden bedankt, ook de mieren en het gras. “Dat gebedje vat mijn wereldbeeld perfect samen. Ik voelde me als jong kind erg verbonden met alle levende wezens om me heen. Die verbondenheid verleerde ik in de christelijke traditie waarin ik opgroeide. Door de christelijke uitspraken en liederen die me vormden, kreeg ik vooral een focus op het eindpunt mee, alsof het dáár allemaal goed is, en we ons hier aan allerlei bedachte regeltjes en rituelen moeten houden om het hier goed te doen. Het was vooral niet zintuiglijk. Door die gerichtheid op God in het hiernamaals, een wezen búiten ons, lijken we te vergeten wat er hier en nu om ons heen gebeurt. Terwijl het leven voor mij juist heel ervaringsgericht en zintuiglijk is. Dat maakt mijn rouw tegelijkertijd ingewikkeld, want sinds Berends dood sta ik weer met een been in het hiernamaals. Ik ben hier, maar hij is daar.”

“Ik haal uit het boeddhisme wat ik nodig heb.”

‘Doodgaan is gewoon uitademen’

Geïnspireerd door dat gebed, besloot Nynke Jotika Hermsen op te zoeken, om te praten over Berend en hoe er vanuit het boeddhisme naar de dood wordt gekeken. “Dee boeddhistische gedachte dat alles vergankelijk is, troost mij. En ook dat wij als mens daarin geen uitzonderingspositie hebben. We zijn, zoals Jotika zegt, zoals de planten en de dieren. We zijn allemaal gelijkwaardig. Alles leeft, alles is bezield, en alles sterft.”

Die visie helpt Nynke als rouwende moeder. “Dat maakt dat ik er vrede mee kan hebben dat Berend niet meer leeft. Ik kan accepteren dat wij dat niet in de hand hebben. Het idee dat zijn dood ons niet persoonlijk is aangedaan, maar voortkomt uit iets groters, maakt het draaglijk. Dat ik zijn moeder mocht zijn, is op zichzelf al een geschenk. Jotika’s uitspraak, ‘doodgaan is gewoon uitademen’, helpt mij daarin. Want als je alles op ademen betrekt, dan zijn wij en ook onze kinderen ergens begonnen met ademen. Zij zijn ergens ontstaan en uit ons geboren. Ik denk dat hij nu terug is op de plek waar hij was voordat hij naar ons kwam.”

Wedergeboorte als vorm van houvast

Ze heeft het gevoel dat Berend, of iets van boven, van zich laat horen. Sinds zijn dood verschijnt er regelmatig een specht op emotionele momenten. De specht is van betekenis, omdat Nynke samen met de kinderen naar het geroffel stond te luisteren vlak voordat Berend ziek bleek te zijn. Een intiem, kostbaar geluksmoment.

Toen ze Berend in het graf hadden gelegd, hoorden ze de specht, en direct na de begrafenis, toen ze een broodje aten in de duinen, zat er eentje op een tak recht recht boven hun hoofden te tikken. Zo zijn er meer bijzondere momenten geweest die moeilijk waren en ze werd gerustgesteld.
“Ik versta hem niet, maar ik snap dat hij met mij communiceert. Alsof die specht  zegt: ‘stil maar.’” Nynke haalt daar vertrouwen uit, al wil ze die ervaring niet rationaliseren. “Want dat doe ik dan alleen maar uit een verlangen naar houvast. Dat is ook wat mediterende monniken zeggen; op het moment dat je gedachten probeert onder woorden te brengen, dan verlies je de essentie van de ervaring.”

Toch heeft ze moeite met de boeddhistische overtuiging van wedergeboorte en het nirvana. “Het voelt voor mij alsof dat ook weer een vorm is van houvast zoeken. En ja, Berend was helemaal af, dus dan is het bijna logisch om te denken dat hij naar het nirvana is gegaan. Maar ik ben er helemaal oké mee dat ik dat niet weet.” Ze herinnert zich een uitspraak van theologe Christa Anbeek dat het ook een menselijke invulling kan zijn omdat we niet kunnen aanvaarden dat iemand echt helemaal weg is. Zo hoort Nynke veel rouwende moeders zeggen: ‘als ik zelf dood ben, dan zie ik je weer.’ “Maar dan hebben we zelf ook geen lichaam meer. We zullen elkaar echt nooit meer vasthouden, terwijl ik daar zo naar verlang. Het was een schok toen ik me dat realiseerde.”

“Het voelt voor mij alsof dat ook weer een vorm is van houvast zoeken. En ja, Berend was helemaal af, dus dan is het bijna logisch om te denken dat hij naar het nirvana is gegaan. Maar ik ben er helemaal oké mee dat ik dat niet weet.”

Begeerte en loslaten

In het boeddhisme wordt verlangen gezien als bron van lijden. Nynke voelt dat ook zo. “Vooral de eerste anderhalf jaar had ik zoveel huidhonger, zulke diepe fantoompijn, dat ik er onpasselijk van werd.” Toen ze dat besprak met Jotika, kreeg ze het advies om het verlangen los te laten, ook om er voor haar andere kind te zijn. “Daarmee raakte ze me gigantisch, want daar had ze een punt. Want als ik steeds in dat verlangen zit, wat ik geef ik mijn dochter dan? Ik vond alleen dat je onmogelijk van een moeder die haar kind heeft verloren kunt vragen dat verlangen los te laten.” Toch begreep ze later dat het niet gaat om het loslaten van de liefde, maar om het loslaten van de gehechtheid waaraan ze zo lijdt. “Ik hoef de band met Berend niet los te laten, want de liefde voor hem blijft exact hetzelfde, maar het verlangen dat alles precies moet blijven zoals het was, mag ik wel verzachten.”

Weg van de stilte

In de loop van de tijd heeft Nynke haar eigen pijn steeds beter leren dragen. De ervaringen die ze opdeed tijdens een stilteretraite helpen daarbij. “Na een half jaar heb ik me daarvoor aangemeld. Door eerdere ervaringen wist ik: de weg van de stilte is de weg die ik moet nemen.” De retraite was het eerste moment dat ze het verlies van Berend helemaal tot zich liet doordringen. Thuis was ze vooral bezig om met haar dochter en man manieren te zoeken om een beetje normaal door te leven. Tijdens de stilteweek hoefde ze haar verdriet voor niemand te verbergen. “Wat daarbij hielp was dat Ria van Mil, de begeleidster, zei: ‘je hoeft niet uit te reiken naar ons, wij ook niet naar jou’. Toen kon ik pas echt verdrietig zijn. Ik zat dus alleen maar te huilen op mijn yogamat, soms leek ik wel een wolf. Ik had waardering voor de andere deelnemers, want het was niet fijn mij zo te zien. Maar ik kon er niks aan doen. Er kwam zóveel verdriet uit.”

“Een belangrijke boeddhistische les over verdriet die ik van de retraite heb meegenomen is: ‘soms mag je het op schoot nemen en wiegen. En soms leg je het even naast je neer.’ Dus dat probeer ik. Je zou het mindfulness kunnen noemen.” Ze vertelt over een bezoek aan een speeltuin waar ze veel met Berend kwam en waar ze deze les laatst nog heeft toegepast. “Ik zag hem weer voor me: kwetsbaar, dun en kaal. Hij had de energie niet meer om op de toestellen te klimmen, wat me diep raakte. Terwijl ik daar aankwam voelde ik al die sensaties. Met de oefeningen die ik van Ria leerde kon ik de gevoelens toelaten, er even mee zijn en ze daarna ook weer loslaten. Toen hoorde ik de specht weer en wist: dit heb ik goed gedaan. Vervolgens kon ik verder naar het volgende moment.”

“Na een half jaar heb ik me daarvoor aangemeld. Door eerdere ervaringen wist ik: de weg van de stilte is de weg die ik moet nemen.”

Houvast in de leegte

Het lukt Nynke niet altijd om er zo bewust mee om te gaan. “Daarom ben ik blij dat ik soms alleen ben. Iedereen om me heen rouwt op een eigen manier, dan vind ik het lastig om te weten wat ik nodig heb. Gek genoeg lukte dat heel goed toen ik B schreef. Ik was helemaal één met het schrijfproces. B verwoordt daarom oordeelloos wat er in mijn ziel omging. Alsof ik het vehikel was dat de woorden bracht waar ook andere mensen die zo’n verlies meemaken mogelijk naar zoeken.”

Nu haar leven steeds drukker wordt, vindt ze het moeilijker om dichtbij haarzelf te blijven. “Mediteren lukt me niet. Dus ik wandel, zoek de stilte op en probeer alles wat ik zie, het water, de bomen, zintuiglijk in me op te nemen. En dat is soms ook genoeg. Ik verlang eigenlijk altijd naar stilte. Ik denk dat dat komt omdat ik in Friesland met complete stilte ben opgegroeid. Er zit iets spiritueels in, door de leegte die erin zit. Die beangstigend is en tegelijkertijd troostend. Juist door die leegte heb ik houvast. Omdat ik erbij kan blijven.”

De dood als mystieke ervaring

Wat erbij blijven betekent, ondervond Nynke tijdens het overlijden van Berend. “Dat was een van de mooiste momenten in mijn leven. Omdat alle tijd wegviel. Ik zat in een soort capsule. Ik was één met de leegte. Misschien wel één met het leven en de dood. Ik had geen gedachten. Ik zag alles helder, het was heel liefdevol. Dat moment voelde voor mij als een eeuwigheid, al was het waarschijnlijk maar een paar seconden.” Ze herinnert zich dat gevoel ook van de bevalling. “Het zijn scharniermomenten waarbij je in een andere dimensie komt.”

De stilte heeft veel uitgemaakt op dat moment. Toen artsen en verpleegkundigen haar wilden storen, vroeg ze hen haar alleen te laten. Ze zat uren met Berend op schoot. “Hij was er al niet meer, hij was al heel ver weg, toch waren we verbonden.” Ze noemt deze gebeurtenis een mystieke ervaring, waardoor ze verder kan in het leven. “Als je zulke momenten kunt ervaren, dan is het leven – ondanks alles – magisch. Daarom doe ik toch elke dag weer de gordijnen open, want er is veel moois te ontdekken.”

“Dat was een van de mooiste momenten in mijn leven. Omdat alle tijd wegviel. Ik zat in een soort capsule. Ik was één met de leegte. Misschien wel één met het leven en de dood.”

Kisa Gotami

Wat Nynke vertrouwen geeft in het leven, zijn ontmoetingen met andere mensen die ook verlies hebben meegemaakt. Daarvoor werd ze geïnspireerd door het boeddhistische verhaal van Kisa Gotami. “Tijdens de week dat Berend thuis opgebaard lag, luisterde ik veel naar Ghosteen, het album van Nick Cave over het verlies van zijn zoon. Ik heb dat helemaal grijs gedraaid, omdat de muziek zo synchroon liep met de staat van mijn ziel.” In een van zijn nummers vertelt Cave haar verhaal. Na het overlijden van haar zoon vraagt ze Boeddha hem tot leven te wekken. Hij vraagt haar een wit mosterdzaadje te vinden bij een huis waar niemand verlies heeft gekend. Ze vindt het niet. “Ik kende het verhaal al, maar ik vind het zo’n mooie uitleg van vergankelijkheid, van verlies. Het laat me voelen dat ik niet alleen ben.”

Zelf ervaart ze dat ook. Steeds op het juiste moment komt ze iemand tegen die verlies kent, ook omdat ze zelf open over Berend vertelt. “Het is net alsof je een dimensie open zet waarin je elkaar herkent, begrijpt en draagt. Dat geeft me vertrouwen dat het leven ons vaak goed gezind is. Ondanks dat Berend zo ziek is geweest en zijn leven is geëindigd met zoveel pijn, is het leven ook dat ik word gedragen door mensen die ook verliezen hebben meegemaakt. Dat is uiteindelijk waardoor ik het volhoud. Omdat ik oprecht kan zeggen dat er liefde was en is.”